Skip to main content

Kan goud verbranden?

Geschreven door: GoudAdvies.be

Publicatie datum: 5 oktober 2022

Nee dus. Goud kan niet verbranden en het kan ook geen as worden. Goud smelt; het wordt vloeibaar bij extreme hitte en wordt weer vast wanneer het afkoelt. Wat komt er allemaal kijken bij de productie van goudbaren? Er zijn diverse stappen nodig om oude gouden sieraden, baren en munten weer om te toveren tot nieuw (beleggings)goud zoals goudbaren. Al honderden jaren gebeurt het omsmelten van goud min of meer op dezelfde manier. Nieuwe productietechnieken zorgen er echter voor dat het veiliger en op een milieuvriendelijke manier gebeurt. De gebruikelijke temperatuur om goud te smelten is 1064 graden.

Smeltproces

Sloopgoud is het ruwe materiaal waarmee het smeltproces begint. Dat kunnen oude kettingen zijn, ringen, manchetknopen e.d. die door juweliers of goudinkopers worden ingenomen. Ook gouden munten en penningen worden aangeboden als oud goud. Het goud wordt eerst nauwkeurig gewogen en het gewicht wordt genoteerd, voordat het in een zak naar de smeltoven gaat, bijvoorbeeld een gasoven. Fijnmetalen worden gesmolten in een inductieoven, waar de hitte wordt opgewekt door middel van magnetische straling. Aan het sloopgoud wordt een hoeveelheid borax en soda toegevoegd in de oven, waardoor het vuil – zoals huidrestjes en vet – gescheiden wordt van het metaal. Wanneer het mengsel is gesmolten, giet men het uit in een stalen gietvorm, een metaal dat prima tegen de hitte kan. Men brengt met een brander eerst een laagje roet in de gietvorm aan, zodat het gesmolten goud niet vastkleeft aan de gietvorm. Het mengsel soda en borax en het vuil drijft aan de oppervlakte en blijven in de onderkant van het opvangbakje achter. Zodra de vloeibare massa gestold is, koelt men deze nog verder af met kraanwater. Tot slot beitelt men het afvalmengsel – de slak – van het metaal af.

Zuivering

In het laboratorium bepaalt men vervolgens aan de hand van boorkrullen hoeveel procent goud, zilver, platina en andere materialen er in het sloopgoud zitten. In een ander apparaat volgt een nog nauwkeuriger analyse met de zogenaamde cupellatie methode, die een zeer nauwkeurige inschatting geeft van de samenstelling van het goud. Het zuiveren van goud gebeurt vervolgens in een groot vat met zoutzuur en salpeterzuur – het koningswater – waarin vrijwel alles oplost. De binnenkant van het vat is gemaakt van glas en het roerelement van titanium, omdat dat minder snel oplost in koningswater. Het blokje sloopgoud wordt nogmaals gesmolten en men gietze door een vergiet in een bak met water. Hierdoor koelen de druppels vloeibaar goud af tot kleine korreltjes die opnieuw in het vat met koningswater worden opgelost, waarna men ze met natrium bisulfiet kan scheiden van andere edelmaterialen. Goud zinkt naar de bodem en platina en palladium worden in een volgende fase door middel van een ionenwisselaar gescheiden. Een behoorlijk gecompliceerd proces dus, waarbij we eindigen met goud met een zuiverheid van 99,99 procent. Dit kunnen we opnieuw smelten tot een baar of tot goudkorrels (granulaat).

Van sloopgoud tot goudbaar

Wanneer het goud gescheiden is van andere materialen, gaan we over tot de productie van goudbaren. Goudbaren van 250 tot 1.000 gram worden nog met de hand gegoten, terwijl de kleine goudbaren van 1 tot 100 gram uit een grote plaat goud gestanst worden. Het restafval wordt na het stansen opnieuw gesmolten voor de productie van nieuwe baren. De goudbaartjes die gestanst zijn worden gewogen en als het gewicht te hoog is worden ze handmatig afgeschuurd totdat ze het juiste gewicht hebben. De grote goudbaren worden ook met een vijl bijgeslepen tot het juiste gewicht. Al met al dus een bijzonder arbeidsintensief proces, van sloopgoud tot goudbaar.