Skip to main content

Maand: oktober 2022

Niet alles goud wat er blinkt

Recessies leiden vaak tot een explosie van de prijzen van edelmetaal. Het vertrouwen in klinkende munt neemt af, en daarom nemen mensen hun toevlucht tot de aankoop van edelmetalen, zoals goud. Goud heeft al duizenden jaren een onverwoestbare reputatie en dat schept vertrouwen in tijden van crisis. Die reputatie van waardevastheid geldt ook voor platina en in mindere mate voor zilver.

Hele volksstammen hebben hun bezit in goud opgeslagen. De tegenwaarde van de schatkist van een land, inclusief de waarde van het ‘papiergeld’ wordt in baren goud opgeslagen. Goud is altijd goed als onderpand bij een lening of om in tijden van nood mee te betalen of zelfs te ruilen. Goud vertegenwoordigt aanzien én macht. Eigenlijk zou je dus denken dat het beter is om goud niet in te ruilen want het is altijd een mooi achterdeurtje, ook voor de ‘gewone’ burger. Maar in tijden van langdurige crisis wordt dat natuurlijk een heel ander verhaal op het moment dat u de waarde van het goud eigenlijk heel hard nodig heeft. In dat geval is het goed om op de hoogte zijn van een aantal zaken, zoals de diverse samenstellingen van goud die in keuren met kleine getallen worden weergegeven.

  • 333 staat voor 8 karaat
  • 585 staat voor 14 karaat
  • 750 staat voor 18 karaat
  • 833 staat voor 20 karaat
  • 916 staat voor 22 karaat

Gouden tientjes en vijfjes zijn met een samenstelling van 23 karaat zo ongeveer het meest zuiver en dat betekent ook de grootste waarde per gram. Reken u ook niet rijker dan u bent, want bij sloopgoud zit tussen 14 en 22 karaat zomaar een tientje of meer verschil. Per gram wel te verstaan.

Zilver heeft onder andere de getallen 800, 835 en 925 als keur. 835 Betekent dat 835/1000ste van dat voorwerp uit zilver bestaat.  Dus heeft u ergens nog een oude sok of een gekreukelde envelop met zilveren guldens, rijksdaalders of tientjes, dan kan dat zomaar een behoorlijke waarde vertegenwoordigen. Maar let op: munten uit een bepaald jaartal of met een bepaalde afbeelding die zeldzaam zijn, vertegenwoordigen vaak een grotere waarde. En bijzondere gouden of platina sieraden kunnen door hun ontwerp, de (beroemde) maker of simpelweg door hun uitzonderlijke schoonheid, ook een meerwaarde hebben. Maar het is niet alles goud, zilver of diamant wat er blinkt. In sieraden, hangers, ringen of oorbellen werden vroeger ook vaak markasietjes verwerkt. Dat is een halfedelsteen, een mineraal in de vorm van pyriet,  die ook wel werd betiteld als ‘armeluisdiamant’, maar waar toch vaak bijzondere sieraden mee werden gemaakt. Tegenwoordig zouden we die ‘vintage’ noemen. Dus om die nu te slopen voor een beetje opbrengst aan zilver, zou eigenlijk heel jammer en niet lonend zijn. Overweegt u dus om uw edelmetaal te verzilveren, dan is het altijd de beste optie om met een integere en goudeerlijke handelaar in zee te gaan die u een goed advies kan geven. Want ook in die wereld is het helaas niet alles goud wat er blinkt.

Kan goud verbranden?

Nee dus. Goud kan niet verbranden en het kan ook geen as worden. Goud smelt; het wordt vloeibaar bij extreme hitte en wordt weer vast wanneer het afkoelt. Wat komt er allemaal kijken bij de productie van goudbaren? Er zijn diverse stappen nodig om oude gouden sieraden, baren en munten weer om te toveren tot nieuw (beleggings)goud zoals goudbaren. Al honderden jaren gebeurt het omsmelten van goud min of meer op dezelfde manier. Nieuwe productietechnieken zorgen er echter voor dat het veiliger en op een milieuvriendelijke manier gebeurt. De gebruikelijke temperatuur om goud te smelten is 1064 graden.

Smeltproces

Sloopgoud is het ruwe materiaal waarmee het smeltproces begint. Dat kunnen oude kettingen zijn, ringen, manchetknopen e.d. die door juweliers of goudinkopers worden ingenomen. Ook gouden munten en penningen worden aangeboden als oud goud. Het goud wordt eerst nauwkeurig gewogen en het gewicht wordt genoteerd, voordat het in een zak naar de smeltoven gaat, bijvoorbeeld een gasoven. Fijnmetalen worden gesmolten in een inductieoven, waar de hitte wordt opgewekt door middel van magnetische straling. Aan het sloopgoud wordt een hoeveelheid borax en soda toegevoegd in de oven, waardoor het vuil – zoals huidrestjes en vet – gescheiden wordt van het metaal. Wanneer het mengsel is gesmolten, giet men het uit in een stalen gietvorm, een metaal dat prima tegen de hitte kan. Men brengt met een brander eerst een laagje roet in de gietvorm aan, zodat het gesmolten goud niet vastkleeft aan de gietvorm. Het mengsel soda en borax en het vuil drijft aan de oppervlakte en blijven in de onderkant van het opvangbakje achter. Zodra de vloeibare massa gestold is, koelt men deze nog verder af met kraanwater. Tot slot beitelt men het afvalmengsel – de slak – van het metaal af.

Zuivering

In het laboratorium bepaalt men vervolgens aan de hand van boorkrullen hoeveel procent goud, zilver, platina en andere materialen er in het sloopgoud zitten. In een ander apparaat volgt een nog nauwkeuriger analyse met de zogenaamde cupellatie methode, die een zeer nauwkeurige inschatting geeft van de samenstelling van het goud. Het zuiveren van goud gebeurt vervolgens in een groot vat met zoutzuur en salpeterzuur – het koningswater – waarin vrijwel alles oplost. De binnenkant van het vat is gemaakt van glas en het roerelement van titanium, omdat dat minder snel oplost in koningswater. Het blokje sloopgoud wordt nogmaals gesmolten en men gietze door een vergiet in een bak met water. Hierdoor koelen de druppels vloeibaar goud af tot kleine korreltjes die opnieuw in het vat met koningswater worden opgelost, waarna men ze met natrium bisulfiet kan scheiden van andere edelmaterialen. Goud zinkt naar de bodem en platina en palladium worden in een volgende fase door middel van een ionenwisselaar gescheiden. Een behoorlijk gecompliceerd proces dus, waarbij we eindigen met goud met een zuiverheid van 99,99 procent. Dit kunnen we opnieuw smelten tot een baar of tot goudkorrels (granulaat).

Van sloopgoud tot goudbaar

Wanneer het goud gescheiden is van andere materialen, gaan we over tot de productie van goudbaren. Goudbaren van 250 tot 1.000 gram worden nog met de hand gegoten, terwijl de kleine goudbaren van 1 tot 100 gram uit een grote plaat goud gestanst worden. Het restafval wordt na het stansen opnieuw gesmolten voor de productie van nieuwe baren. De goudbaartjes die gestanst zijn worden gewogen en als het gewicht te hoog is worden ze handmatig afgeschuurd totdat ze het juiste gewicht hebben. De grote goudbaren worden ook met een vijl bijgeslepen tot het juiste gewicht. Al met al dus een bijzonder arbeidsintensief proces, van sloopgoud tot goudbaar.